Ingenieurs van de ziel

Mateloos fascinerend, ja, adembenemend [...] Die jongen verdient een prijs en een levenslange werkbeurs.

Michaël Zeeman, de Volkskrantlees hier de hele recensie

Virtuoos verweeft hij literatuurgeschiedenis met reportage. Een dramaturgische meesterproef.

Frankfurter Rundschau

In de stijl van Bruce Chatwin doet [Westerman] verslag van een reis die de ogen opent, [het boek is] een fijn weefsel van literatuuronderzoek, journalistiek en bespiegelingen over zijn vak.

Liberation

Het evangelie van een vergeten periode.

Martin Ros, TROS Nieuwsshow

Een (on-Nederlands) mooi boek.

GPD

Ingenieurs van de ziel sleept de lezer mee van de ene verrassing naar de andere.

Trouw

Een fraai geschreven, goed gedocumenteerd, buitengewoon boeiend boek.

Vrij Nederland

Het beste boek over Rusland dat ik in jaren heb gelezen.

Wladimir Kaminer 

Een unieke en zeer geslaagde poging om literatuurgeschiedenis en investigative journalism te verenigen.

NRC Handelsblad

Uit het hoofdstuk 'Belomor'


Veehouders en aardappelpoters, het land nog onder hun nagels, werd gevraagd om opera en ballet te recenseren. Zo waren de tijden. Schuchter schoven ze aan bij Tsjaikovski’s Zwanenmeer in het Bolsjoj Theater.
,,Het gaat over de liefde van een prins voor een prinses, en, als gevolg van zijn verraad, over een stervende zwaan. En dat in vier bedrijven’’, noteerden ze na afloop op het enquêteformulier. ,,Van alle saaie verhalen is dit wel het allersaaiste. Hier zit werkelijk niemand op te wachten.’’
(…)
,,Drie van ons - we waren met z’n zevenen - vielen steeds in slaap. Die kregen af en toe een duw van de mensen achter ons: ‘He jongens, niet snurken.’ En wij? We hebben geléden.’’
Deze kunstkritiek stond in Arbeiders over literatuur, theater en muziek, een boek uit 1926 waarin het proletariaat afrekent met Poesjkin, Tsjechov, Tolstoj en ‘alles wat voorbij en afgestorven is’.
(…)
Bewoners van een stadscommune die een gedicht van Boris Pasternak ter beoordeling kregen voorgelegd, waren unaniem:
,,Hier valt geen touw aan vast te knopen. Het gedicht kakelt als een kaalgeplukte kip. Vreselijk.’’
,,Wat hier staat is vullis, stront.’’
,,Ik heb niets tegen die Pasternak. Maar ik vond zijn gedicht zo weerzinwekkend dat ik er onpasselijk van werd.’’
,,De woorden zijn Russisch, maar ze gaan nergens over.’’
,,Ze vliegen je om de oren als muggen, bzzz-bzzz-bzzz!’
(Maksim) Gorki nam de kritiek van deze volkstribunen ter harte. Het stoorde hem al langer dat de post-revolutionaire schrijversgeneratie zich niet bekommerde om de leesbaarheid van haar werk en het bevattingsvermogen van de arbeider. ,,Nee, men houdt zich liever bezig met kunst omwille van de kunst!’’ Gorki vindt dat vorm ten allen tijde ondergeschikt dient te zijn aan de inhoud; hij is de ‘trucjes’ van formalisten en andere experimentelen spuugzat.
Hoe het dan wel moet?
In 1927 is er bij het Hoofddirectoraat voor de Literatuur een handleiding voor schrijvers verschenen, getiteld: Wat voor Boek heeft de Boer nodig?
,,Boeren houden van een goed opgebouwd plot. Ze willen een logische opeenvolging van de handeling. De boerenlezer is niet tevreden met een boek dat hem van begin tot eind een bedrukt gevoel geeft. Elke vorm van retoriek, overdreven gemanierdheid of vormbedenksels druisen in tegen zijn esthetische smaak en doen hem walgen.’’ (p64/65)

Uit het hoofdstuk 'Rab-Rabotsji'


De 'ingenieurs van de ziel' hadden (…) een gewichtige taak: zij gaven de nieuwe orde vorm door de wereld opnieuw te benoemen. Gewoon van voren af aan, als Adam in het paradijs.
Rab (slaaf) werd rabotsji (arbeider). Gospodin (heer), tovarisj (kameraad) en de eenling die afweek van het collectief werd uitgemaakt voor vrag naroda (vijand van het volk). Wat je zag hing af van hoe je het noemde - dat was de spilgedachte van de socialistische semantiek.
De schrijvers voerden de woordrevolutie aan. In de pers en de literatuur heette de naasting van privé-bezit voortaan kollektivizatsija, en wie zich daartegen verzette verdiende ‘een heropvoeding in de socialistische school der arbeid’ (het werkkamp). Voor elke soort ellende vonden de liriki een passend eufemisme. Chlopok (katoen) werd beloje zoloto (wit goud). Een katoenplukster wier dochter en kleindochter ook katoen plukten, die had een dinastija (dynastie) van katoenplukkers gesticht - het hoogste ideaal. En kolchozen die een miljoen roebel per jaar opbrachten werden uitgeroepen tot kolchozmillioneri. De leden van deze miljoenenondernemingen ontvingen een bonus in potten en pannen. (p189)